Vaker jeugdzorg bij kind gescheiden ouders
Gepubliceerd op: 24 maart 2022
Kinderen van gescheiden ouders zijn oververtegenwoordigd in alle vormen van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Dat blijkt uit onderzoek van Significant Public dat minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming samen met de eindrapportage van Scheiden zonder Schade naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Rapport ‘Relatie tussen scheidingen, ggz-gebruik en jeugdzorggebruik’ van Significant Public
Significant Public analyseerde de zogenaamde CBS-microdata: geanonimiseerde gegevens over individuele Nederlanders. De onderzoekers combineerden informatie over het gebruik van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering in 2018 met gegevens over het wel of niet gescheiden zijn van de betrokken ouders.
Vooral bij jeugdhulp met verblijf en bij jeugdbescherming is het aandeel van kinderen van gescheiden ouders groot. Zo heeft in de pleegzorg slechts 7 procent van de kinderen ouders die niet zijn gescheiden. Van de resterende 93 procent waren de meeste ouders al gescheiden toen het kind pleegzorg kreeg of hadden de ouders nooit samengewoond. Bij andere vormen van jeugdhulp met verblijf had 25 procent van de kinderen ouders die nog bij elkaar waren. Voor de gehele bevolking van Nederland geldt dat 67 procent van de kinderen samenwoont met beide ouders.
Veel professionals krijgen te maken met gezinnen waarvan de ouders uit elkaar zijn. Maar het omgekeerde geldt ook, zegt Harmke Bergenhenegouwen van het Nederlands Jeugdinstituut. ‘Juist bij een scheiding krijgen gezinnen te maken met veel professionals uit verschillende domeinen. Niet alleen jeugdprofessionals werken met deze gezinnen, maar ook huisartsen, leerkrachten, psychologen en vaak advocaten, financiële adviseurs en rechters. Die professionals uit verschillende domeinen weten van elkaar niet wie betrokken is en er ontbreekt vaak een gezamenlijke visie op wat een gezin in scheiding nodig heeft.’
‘Al die contacten leveren veel verschillende adviezen op, en soms ook tegenstrijdige adviezen’, vervolgt Bergenhenegouwen. ‘Dat is voor zowel de gezinnen als de professionals lastig en kan het scheidingsproces vertragen. Daarom is het voor gezinnen in scheiding extra belangrijk dat professionals een gezamenlijke visie hanteren op hulp bij scheiding. En dat ze met ouders en kinderen een plan maken dat ruimte biedt voor de verschillende hulpvragen.’
Eindrapportage Scheiden zonder Schade
Het Programma Scheiden zonder Schade startte op 1 september 2018, in opdracht van de ministeries van JenV en VWS en in partnerschap met de VNG en de Rechtspraak. Het Programma gaf uitvoering aan de acties uit de Agenda voor Actie “Scheiden?...en de kinderen dan?”. De ambitie van dit Programma was het voorkomen van schade bij kinderen door de scheiding van hun ouders. Sinds 1 juli 2019 voerde het Programma het uitvoeringsplan uit. Deze uitvoeringsfase was gericht op een maatschappelijke beweging stimuleren en op het in de praktijk beproeven van nieuw ontwikkelde elementen in de aanpak van scheidingen. Op 30 juni 2020 bracht het Programma de laatste voortgangsrapportage uit en inmiddels is het Programma formeel gestopt. Deze eindrapportage beschrijft de resultaten en opbrengsten van het uitvoeringsprogramma. Ook wordt ingegaan op de vervolgstappen voor doorontwikkeling, implementatie en borging van de verschillende opbrengsten van het Programma.
Bron: Ministerie van VWS en NJI